
Jurisprudentie
AQ8865
Datum uitspraak2004-08-25
Datum gepubliceerd2004-09-02
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/1604 WW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-02
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/1604 WW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Termijnoverschrijding indienen bezwaarschrift. Niet is aangetoond dat appellant gedurende de gehele bezwaartermijn van zes weken vanwege depressieve klachten buiten staat is geweest een (voorlopig) bezwaarschrift in te dienen.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1604 WW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft bij schrijven van 23 maart 2004 hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Haarlem op 13 februari 2004, reg. nr. Awb 03/1447 WW, tussen partijen gewezen uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Bij aanvullend beroepschrift van 31 maart 2004 heeft appellant de gronden van het hoger beroep aangegeven.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad gehouden op 4 augustus 2004, waar appellant niet is verschenen, terwijl gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. R. Sowka, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. MOTIVERING
Bij het bestreden besluit van 25 juli 2003 heeft gedaagde het bezwaar van appellant tegen de besluiten van 11 en 14 maart 2003 niet-ontvankelijk verklaard wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit uitvoerig gemotiveerd ongegrond verklaard.
De rechtbank is daarbij ingegaan op de door appellant aangevoerde redenen waarom hij zijn bezwaarschrift te laat heeft ingediend.
De Raad verenigt zich met hetgeen de rechtbank heeft overwogen. Ook de Raad is van oordeel dat appellant niet heeft aangetoond gedurende de gehele bezwaartermijn van zes weken vanwege depressieve klachten buiten staat geweest te zijn een (voorlopig) bezwaarschrift in te dienen. Hij wijst er in dit verband op dat appellant in die periode in staat is gebleken serieuze en doelgerichte activiteiten richting CWI en zijn advocaat te ondernemen ter voorbereiding van het indienen van een bezwaarschrift. Voorts is de Raad van oordeel dat de omstandigheid dat met die activiteiten enige tijd was gemoeid, niet kan worden aangemerkt als reden om de termijnoverschrijding verontschuldigbaar te achten.
Hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht kan de Raad niet tot een ander oordeel leiden. Aangezien het in dit geding slechts gaat om de formele ontvankelijkheid van appellants bezwaar, is er voor een inhoudelijke beoordeling van dat bezwaar geen plaats.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. H. Bolt, in tegenwoordigheid van A. de Gooijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2004.
(get.) H. Bolt.
(get.) A. de Gooijer.